Banda the spice islands
Door: Jansen & Jansen
Blijf op de hoogte en volg Jansen & Jansen
31 Januari 2025 | Indonesië, Ambon
Banda the spice islands.
Een groene ‘speldenprik’ op de kaart midden in de Banda zee. Hier groeit nootmuskaat van de beste kwaliteit en ook nog eens als enige plek in de wereld. Het monopolie hierop was lang voor de Nederlanders. Het kleine landje met de grootste zeevloot. Maar aan de handel op Banda kleeft veel historisch bloed.
De VOC zetten alle middelen in om hun monopolie op handel in kruidnagel en nootmuskaat te behouden.
Toen Coen vond dat de Bandanezen zich niet aan hun afspraak hielden door stiekem sluikhandel te drijven met de Engelsen die hen in ruil wapens gaven. Opende Coen in 1620 de aanval op de Bandanezen. Vele Duizenden werden bruut afgeslacht en 45 dorpsoudsten werden ter afschrikking onthoofd. Hun lichamen gevierendeeld en hun hoofden op bamboestokken tentoongesteld. Het monument is om de hoek van ons hotel. De rest van de bevolking die nog niet uit pure wanhoop van de rotsen in zee waren gesprongen werden tot slaaf gemaakt. Tot zover een klein stukje van de (wrede) geschiedenis en deze is letterlijk nog tastbaar hier op Banda Neira, het hoofd eiland. In het museum b.v. kon je alles aanraken, of optillen. Een kastje met restanten van antiek Delfs blauw servies en glazen flessen en kruiken van 400 jaar geleden hing ‘houtje touwtje’ met ijzerdraad aan 2 spijkers. Wij wogen een oude roestige kanonskogel op onze hand. Bij het terugleggen was ik heel even bang dat hij van het wankele tafeltje af zou rollen.
Oude kanonnen van de VOC liggen hier letterlijk voor oud vuil langs de kant van de weg. Ons hotel geheel in koloniale tijd naast het fort gelegen is een museum op zich vol met kunstschatten. Dit fraai gerestaureerde huis van de voormalig vice-gouverneur kijkt ook nog eens uit op de indrukwekkende vulkaan Gunung Api.
Gloednieuw zijn de lantaarnpalen met geel/rode bollen die symbool staan voor de rijpe opengebarsten nootmuskaat vrucht. Een deel van de palen was nog in plastic verpakt en net 1 week geleden geplaatst Het had iets art-deco achtigs. De kippen en kuikens scharrelden nog wat onwennig om het nieuwe straatmeubilair. Maar de jeugd had de nieuwe ‘hang-out’ s avonds al in gebruik. De gele tegels die mee waren op de boot werden netjes in de uitsparing gelegd. A.s. Donderdag komt er hoog bezoek van de minister van Toerisme dus er wordt nog even hard gewerkt.
De volgende dag kwam er een cruiseschip uit Australië aan. Het 3e schip sinds COVID. En dat was een grote happening voor het piepkleine Banda Neira. De 2 Kora kora’s, lange prauwen met omhoog stekende boeg werden voor deze speciaal uit de stalling gehaald om het cruiseschip te verwelkomen in de baai. De 2 kleurrijk beschilderde wedstrijd boten met ieder 50 roeiers maakten er een waar spektakel van en wij waren dan ook vroeg opgestaan om de race van de mannen te aanschouwen. Wat minder fraai was de hoeveelheid plastic in debaai wat in alle vroegte met het schip binnen kwam drijven. De hemel kleurde zwart en grote regendruppels vielen als bittere tranen uit de lucht precies toen het cruiseschip om de hoek in de baai verscheen misschien was dit ook een teken. Het begin van het einde van deze nog authentieke rustige en fotogenieke eilanden groep met de meest vriendelijke bevolking. Misschien daarom werden de prauwen ingezet. Vroeger waren de kora kora’s oorlogsschepen met op de boeg een geschilderde vuurspuwende draak.
De mist boven de bergen trok op.
Onze boot maakte grote klappen op het water en mijn pannenkoek met veel kaneel en kruidnagel jam draaiden een paar keer om in mijn maag. Dit keer hadden wij ‘Wallie’ gelukkig thuis gelaten. Hij mocht toekijken hoe het logo van de rijpe nootmuskaat bol in mozaïek werd gelegd met opgegraven scherven Delfs blauw.
Iedere keer als er een grote golf omhoog kwam hield ik steevast 2 seconden mijn ogen dicht tot de golf onze boot weer veilig gepasseerd was. Eenmaal aan land op het kleine eilandje Ay ging het er vriendelijker aan toe. In een serene rust passeerden de kip en de poes elkaar lieflijk. Iedereen stak zijn hand op en riep Slamat Pagi of Hello mister. Een klein jongetje speelden met 2 rietjes als ware het 2 lange kora kora’s in een plas regenwater. Tijdens onze wandeling werden wij uitgenodigd voor een kopi toebroek bij een vriendelijke meneer en met de koffie werd een bakje oude VOC munten geserveerd. Gerry startte de onderhandeling om 1 munt over te nemen. Dit keer was het de Bandanees die de winst opstreek ipv de Hollander.
De man bezat ook een antiek pistool en klein kanon wat dienst had gedaan om een signaal af te geven. Zijn grootvader vond het ooit in zijn achtertuin.
Vervolgens voeren wij naar het eiland Run vroeger geruild met de Engelsen tegen het eiland Manhattan. Op de pier van oude planken waren jongens aan het vissen met een handlijn. Wij maakten een tocht op de brommer over het prachtige groene eiland waar men volop bezig was met de oogst van de nootmuskaatvruchten. Hoog in de boom zat een man met een lange bamboe stok de gaai gaai genoemd met aan het uiteinde een ijzeren haak. Noot voor noot werd geduldig naar beneden gehaald. Tijdens de gehele oogst verblijven de mannen vaak in het bos en slapen bij hun bomen in de schaduw van de 300 honderd jaar oude woudreuzen die voor de nodige schaduw zorgen voor een optimale oogst. Nog steeds is het verboden een noot te stelen al zijn de straffen niet zo extreem als vroeger toen de Hollanders op de oogst toezagen. Het stelen van een zakje noten was een halszaak en daarop volgde steevast de geselpaal of de strop.
De tocht over het eiland ging langs oude forten en ruïnes. Soms fraai, soms totaal overwoekerd soms was de oude binnenplaats een voetbalveld soms was alleen de toegangspoort nog zichtbaar. De stenen toegangspoort met soms een mooie naam als “Weltevree” waar vroeger boeren, stropers, en hoerenlopers onder toeziend oog van het Hollandse bestuur naar ‘buiten’ konden.
Wij bezochten de oudste plantage als enige nog in bezit van het eerste geslacht perkeniers. Pieter van den Broecke,
“Pan den Proek” zoals onze gids hem noemde. De man is ooit geschilderd door ‘vriend’ Frans Hals. Op dit schilderij heeft de man dezelfde weerbarstige haardos als ik hier in de vochtige tropen. Pieter werd benoemd tot opperkoopman van de VOC en was bevelhebber op vele schepen later werd zijn zoon perkenier op Banda en nu stonden wij in de oude droogschuur met nootmuskaat en zijn antieke attributen van het 13e geslacht Van den Broecke.
Je hoefde je maar een kleine voorstelling te maken of de hele plantage, nog steeds in gebruik, kwam tot leven.
s’avonds vierden wij het feestje mee met de cruise passagiers bovenop fort Belgica dansten wij op Creedence Clearwater Revival, Have you ever seen the rain en sloten de dag af met een heerlijk Indonesisch buffet.
Nieuwe gasten, altijd leuk! Wij waren steeds op pad geweest met de vrienden Glen (Canadees) en Marco (Zuid-Afrikaan) beiden leraar Engels op de universiteit van Korea. Nu 2 vrolijke yuppen uit NL. Zij legt steeds de klemtoon op iedere laatste lettergreep wat de Molukse plaatsnamen chic doet klinken zoals Makkasár en Ternaté.
Na de tropische regenbui in de vroege ochtend vertrokken wij weer per boot. Tijdens het varend tussen de eilanden regen de witte wolken zich als een feest slinger aaneen. En wat een feest is het om hier te zijn! Af en toe een klein stukje licht blauwe lucht “genoeg om een hemd uit te knippen” zou mijn vader zeggen. Aan de kustlijn van Hatta vielen de vrolijke kleine huisjes op zelfs de Moskee had hier een zeer bescheiden formaat.
Druk strand vanwege Chinees nieuwjaar. Het was vandaag voor de inwoners een vrije dag. Wij gingen snorkelen. Snorkelen voor dummies hebben wij reeds achter ons gelaten. In het blauwe glasheldere water boven het koraal zagen wij scholen blauwe vissen, lieflijke clown visjes tussen dansende anemonen een water schildpad en zelfs een blue tip shark ! Als ik dan toch nog iets negatiefs moet noemen was het dat de vrouwelijke yup bij het aanboort gaan door een vloerplank stapte. De gemiddelde Nederlander is toch iets zwaarder dan de Indonees. S’avonds weer een overheerlijk Indonesisch buffet (veel te veel) en weer een nacht in het antieke hemelbed van Cilun Bintang.
De volgende ochtend maakte wij een wandeling over Banda Neira ik maakte radslagen op de verlate airstrip en wij klommen boven op een uitkijktoren in de tuin van aardige meneer met Nederlandse naam Anton. Hij was hoofd search [e-38] rescue op het eiland maar had nog nooit echt iets te doen gehad. Hij was maar wat blij met wat afleiding een praatje en een fotomoment. S middags gesnorkeld bij een rif naast de vulkaan Het bijzondere rif lag er bij als een Gaudí stad onder water. Zover het oog reikte en dat was ver in het heldere water. Dit keer 3 flinke haaien gezien. Voor zonsondergang koersten wij naar Bananen eiland. Ik pakte in een melige bui het gele kromme snorkelpijpje om voor ons ‘groepje’ op de boot de aankondiging te doen. Op Pisang Island (inderdaad de vorm van een banaan) werden we van boord gehaald door 2 oude heren die nog Hollands konden praten. Wij deden een donatie in hun houten box en beklommen wat trappen naar de top met magisch uitzicht waar wij de zon naast de vulkaan in de zee zagen zakken.
De indrukwekkende vulkaan de Gunung Api is niet alleen vanuit ons hotel prominent aanwezig. Al varend kom je haar altijd weer tegen. Vandaag, de laatste dag op Banda moest het er dus van komen om haar echt van dichtbij te bekijken. Ik was om 5 uur opgestaan voor dit avontuur. Samen met een free diver, wedstrijd zwemmende yup 1, rugbyspeler yup 2 en een amerikaanse marathon- en opstakel loper in de gelijkenis van Dolf Jansen werden we in alle vroegte met de boot overgezet naar de overkant. Toen de regenbui was overgetrokken zagen wij de slapende vulkaan zij lag er rustig bij in een laagje mist. Ik daarentegen was klaar wakker om dit avontuur aan te gaan. Het was een heftig zware beklimming. Ondanks het vroege uur gutste het zweet van mij af en prikte in mijn ogen. Wat een inspanning! Het pad ging bijna loodrecht omhoog! Scherp blijven opletten op de steile helling bedekt met grote en kleine losse zwarte keien. Voor mij dansten’ onze gids op zijn teenslippers vrolijk omhoog. ‘Dolf’ was, schat ik, al een uurtje boven. Terwijl ik mij al zwoegend voorzichtig stap voor stap omhoog begaf. Maar wat een beloning! Het uitzicht was werkelijk fenomenaal! Uitgebreid en wel zo’n 40 minuten heb ik dit waanzinnige hoogtepunt op mij in laten werken. Uiteindelijk hebben we zo’n 5 uur over de totale beklimming gedaan. De rest van de dag heb ik mij teruggetrokken (lees: slapend) doorgebracht volledig uitgeput en af en toe nog wat regels lezend in mijn boek Het scherp van Ambon. En daarna was het dan echt tijd om ons klaar te maken voor ons vertrek van Banda.
Wij maakten nog een laatste kleine wandeling. Ik liep met verzuurde benen langs een oud leegstaand koloniaal huis met in de overwoekerde tuin een buste van Koning Willem III. Onze boot was verlaat en had ons nog 4 uur respijt op Banda gegeven. Maar nu was het afscheid onvermijdelijk.
Wij namen dankbaar cadeautjes van onze gastheer in ontvangst en gingen nog een laatste keer met deze Pak Abba op de foto. Deze bijzondere man is toch een beetje de ‘burgemeester’ van Banda Neira en hij had niet alleen de sleutel van alle belangrijke gebouwen ook stelde hij Iedere avond wel een boot, uitrusting en gids beschikbaar voor ons volgende avontuur. Plechtig beloofden wij hier ooit weer terug te keren. Op dat moment sprong een knoop van mijn broek ten teken van de uitmuntende verzorging. En maakten wij ons samen met Wallie op voor weer 20 uur op het schip terug naar Ambon.
-
31 Januari 2025 - 16:45
Bob:
Prachtig verhaal over jullie prachtige belevenissen. Blijf genieten[e-1f44d]
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley